We willen het niet horen en we willen het al helemaal niet zien. Kuikens die vergast worden, eenzame kalfjes in donkere kisten, en varkens die nog leven terwijl ze worden verwerkt. We gruwelen van het leed in de vee-industrie, en toch blijven we vrolijk onze winkelwagentjes volladen met smeerkaas, kwark en kipfilet.
Hoe kan dat? Zijn we met z’n allen nou echt zo dom, dat we dit simpele geval van vraag-en-aanbod niet begrijpen? Want zolang we betalen voor vlees, vis, zuivel en eieren, blijft het dierenleed dat in deze industrieën omgaat bestaan. Dat is echt geen hogere wiskunde en snapt een kind zelfs nog.
Voor het antwoord nemen we een duik in de psychologie. Het feit dat de overgrote meerderheid van de Nederlanders nog steeds geen veganist is komt namelijk voor een groot deel door cognitieve dissonantie – of, preciezer gezegd, de manier waarop we dit proberen te vermijden. Voor wie nog nooit van cognitieve dissonantie heeft gehoord, een definitie:
Cognitieve dissonantie
Cognitieve dissonantie is het intens ongemakkelijke gevoel dat ontstaat wanneer je gedrag in strijd is met je overtuigingen, of wanneer je wordt geconfronteerd met feiten die niet overeenkomen met wat je gelooft. [1]
Een mooi voorbeeld van cognitieve dissonantie is te vinden in de falende diëter (“Ik wil afvallen maar ik heb net een groot stuk taart gegeten”) en de roker (“Ik weet dat roken ongezond is maar toch blijf ik het doen”). Omdat hun gedrag (taart eten, roken) en hun waarden (afvallen, gezond zijn) in strijd zijn met elkaar, zullen de falende diëter en roker een ongemakkelijke en soms zelfs pijnlijke spanning ervaren – cognitieve dissonantie, dus. En dat voelt niet fijn.
Cognitieve Dissonantie en Veganisme
Ook wie dierlijke producten eet en geconfronteerd wordt met bijvoorbeeld informatie over hoe dieren in de vee-industrie lijden, zal cognitieve dissonantie ervaren. Het besef dat je eetgedrag in strijd is met de innerlijke overtuiging – dat je tegen dierenleed bent – bezorgt je een knagend rotgevoel. Het hele proces in stukjes opgebroken ziet er zo uit:
- Overtuiging: Ik ben tegen dierenleed
- Gedrag: Ik eet dierlijke producten
- Informatie: Dierlijke producten eten veroorzaakt dierenleed
Cognitieve dissonantie met betrekking tot het eten van dierlijke producten is er ook in de smaak milieu:
- Overtuiging: Ik wil niet bijdragen aan klimaatverandering
- Gedrag: Ik eet dierlijke producten
- Informatie: Dierlijke producten veroorzaken klimaatverandering
Punt (1) is in strijd met (2) dankzij (3). En dat levert de volgende cognitieve dissonantie op: “Door dierlijke producten te eten draag ik bij aan dierenleed en/of klimaatverandering, maar dat wil ik eigenlijk niet”.
Veel mensen die dierlijke producten eten voelen zich wat ongemakkelijk rondom veganisten of het onderwerp veganisme, omdat het hen herinnert aan hun cognitieve dissonantie. Niet zelden schieten ze in de verdediging om hun cognitieve hachje te redden. En dat is waar het vaak zo verschrikkelijk mis gaat.
Cognitieve Dissonantie Reductie: Hear no evil, See no evil
Mensen doen er alles aan om de innerlijke strijd die cognitieve dissonantie teweegbrengt weg te nemen, of te verminderen. Dit heet, niet geheel verrassend, cognitieve dissonantie reductie. We kunnen cognitieve dissonantie reduceren door:
- Ons gedrag te veranderen
- Onze overtuiging te veranderen
- De dissonantie te vermijden of weg te redeneren
Om weer even het voorbeeld van daarnet erbij te halen: een roker kan stoppen met roken (1), eerlijk bekennen dat hij de ongezonde gevolgen ervoor over heeft (2), of het bewijs dat roken dodelijk is negeren of bagatelliseren (3).
Mijn oma werd 95 en rookte als een ketter.
Vaak is het argument onderuitschoffelen vele malen makkelijker dan je gedrag of attitude aanpassen. Het bewijs dat je prima oud kan worden op een pakje zware shag per dag (N=1, maar oké) lost de dissonantie op, en de roker kan weer vrolijk verderleven voor zolang het duurt.
Maar waar de roker vooral zichzelf ermee heeft, zijn de dieren de dupe van de irrationele dissonantiereductietechnieken van omnivoren. Maar liefst 75% van de Nederlanders kiest voor tactiek nummer 3 om zijn cognitieve ongemak weg te nemen. Hoe ik op dat getal ben gekomen? Kijk maar even mee.
Tactiek 1: Gedrag veranderen → De Veganist
Ik stop met het eten van dierlijke producten.
Dit is de beste en enige juiste oplossing, maar in de praktijk komt deze heldendaad helaas maar zelden voor. Met 261 000 personen is slechts 1,5% van de Nederlandse bevolking veganist. Sad face.
Eat no evil
Tactiek 2: Overtuiging veranderen → De Psychopaat
Dierenleed boeit me niet.
Wie dit oprecht meent diagnosticeer ik bij dezen met een antisociale persoonlijkheidsstoornis – de officiële term voor psychopathie. Deze stoornis komt naar schatting bij ongeveer 4% van de samenleving voor. Een antisociale persoonlijkheidsstoornis ontstaat door een afwijking in de hersenen, waardoor de persoon die eraan lijdt geen empathie voor andere mensen of dieren kan voelen. Als de documentaire Earthlings je nog steeds onbewogen laat, dan raad ik je aan om toch eens een psycholoog te bezoeken.
Tactiek 3: Dissonantie verwijderen → De Luie Mens
De meeste mensen die geen veganist zijn weten dat hun gedrag in strijd is met hun waarden, maar hebben het er gewoon niet voor over om hun broodje kaas op te geven, of zichzelf te informeren over hoe het anders kan. Dan moet je toch toegeven dat je op z’n minst een beetje lui bent, en zo niet, dan wel zelfzuchtig of dom.
Lui. Zelfzuchtig. Dom. De meeste niet-veganisten zullen het niet heel leuk vinden om dit te lezen – ook dit levert weer cognitieve dissonantie op (“ik ben een goed mens” strookt niet met “ik ben lui/zelfzuchtig/dom”). En daarom gooit kaaslievend Nederland haar beste smoesjes, tegenwerpingen en oogkleppen in de strijd om het comfortabele leventje zonder gewetenswroeging voort te kunnen zetten. En wel zo:
3a: Struisvogelpolitiek
Vertel een volwassen omnivoor over de voltooid verleden tijd van hun broodje gehaktbal en ze schieten acuut op standje kleuter. Met de ogen ferm dichtgeknepen en de handen over de oren roepen ze keihard “lalalalala” over ieder beeld of geluid dat hen herinnert aan hun cognitieve dissonantie. Dit is een karikatuur van het feit dat veel mensen de confrontatie met dierenleed actief uit de weg gaan. Als de beelden voorbijkomen kijken ze de andere kant op, en de verhalen willen ze niet horen. De informatie die toch is binnengekomen wordt weggestopt in een donker hoekje van hun brein, of weggeredeneerd met tactiek 3b: excuusjes.
3b: Goedpraterij
Tot deze categorie behoren alle ongegronde redenen waarom iemand met een schoon geweten dierlijke producten zou kunnen eten. Ze houden geen van allen stand. Enkele voorbeelden zijn: “De dieren worden prima behandeld” (dream on), “Ik koop alleen biologisch” (humane slacht en uitbuiting bestaat niet), ‘Ik eet alleen eieren van mijn geredde kippen’ (bekijk deze video, vanaf 4:30 min), “mensen zijn van nature omnivoren” (mensen zijn van nature ook polygaam, en deze drogreden heet de naturalistic fallacy), “mensen mogen dieren eten omdat we superieur aan ze zijn’ (hell to the no), etc.
De discussie over dat mensen dieren mogen gebruiken omdat dat in één of ander groot boek staat ga ik overigens niet aan. Ik heb echt nul zin om aan volwassenen uit te gaan leggen dat Sinterklaas niet bestaat.
3c: Veganisme bekritiseren
Wanneer de pro-omni argumenten van tactiek 3b allemaal onderuitgeschoffeld zijn, is het tijd voor tactiek 3c: de tegenaanval. Hier vind je de argumenten over dat veganisme niet gezond of niet praktisch haalbaar zou zijn. Want als veganisme geen houdbare voedingsstijl is, kun je het eten van dierlijke producten afschrijven als ‘noodzakelijk kwaad’.
Zo is iedere veganist bekend met de vraag waar ze dan in godsnaam hun eiwitten vandaan halen (zucht) en de opmerking dat we dierlijke producten nodig hebben om te blijven leven of spieren op te bouwen. Het besef dat veganisten nog steeds op deze aardkloot rondhobbelen is bij sommigen waarschijnlijk nog niet helemaal geland, en over dat laatste onderwerp praten we verder zodra je Jurgen hebt verslagen met armpjedrukken. Voor nog meer argumenten tegen veganisme en hun weerlegging, lees dit, dit, dit, dit, dit en dit.
Conclusie
Als we de veganisten (1,5%), de personen gediagnosticeerd met een antisociale persoonlijkheidsstoornis (4%) en mensen onder de 18 jaar (die ik buiten beschouwing heb gelaten omdat zij zich wellicht nog niet bewust zijn van de consequenties van hun gedrag: 18,8%) van 100% aftrekken, komen we uit op 24,3%. Wat betekent dat meer dan 75% van de Nederlanders geen legitieme reden heeft om dierlijke producten te eten. En ik geloof dat we dit het beste kunnen oplossen door redelijk, begripvol en lief te zijn voor elkaar.
Aan de Veganisten:
Jullie zijn awesome. Jullie zijn de 1,5% die daad bij het woord voegt. Jullie gaven je favoriete eten en comfort op om je idealen na te leven. En alsof dat nog niet genoeg is, moeten jullie ook nog eens alle kritiek van omnivoren incasseren (zie 3c) en op pakweg ieder feestje uitleggen hoe de vork in de steel zit (zie 3b). Soms is dat vermoeiend, frustrerend en bloedirritant. Maar als ik je één ding mag meegeven, dan is het dit: wees begripvol. Besef dat ook jij ooit omnivoor bent geweest. Omnivoren zijn geen slechte mensen – slechts mensen.
De volgende keer dat je wordt geconfronteerd met oppositie, hoe onredelijk ook, bedenk dan dat je te maken hebt met iemand die worstelt met zijn cognitieve dissonantie. Het gezegde dat je meer vliegen vangt met stroop dan met azijn is ironisch in deze context maar wel waar gebleken. Mijn tip: blijf geduldig en begripvol, en bedenk wat jou heeft geholpen om de stap naar veganisme te zetten. Als jij die kennis kan toepassen, dan zou je zomaar een nieuwe veganist kunnen recruteren.
Aan de Omnivoren:
Don’t kill the messenger; message the killer.
Wie dierlijke producten eet is verantwoordelijk voor het mishandelen en doden van onschuldige dieren. Iedere keer dat jij eieren koopt sponsor jij het vergassen van kuikentjes, en iedere keer dat je sushi bestelt rukt er iemand op jouw bestelling de darmen uit een levende vis.
Cognitieve dissonantie reductie is geen excuus voor het sponsoren van een zoöcide. Dus weg met die smoesjes, het uitstelgedrag en het ge-jamaar, maar do what you got to do! De veganisten staan met open armen en schalen vol vegan brownies op je te wachten.
Cold turkey mag, hoeft niet
Nu hoef je echt niet van de één op de andere dag veganist te worden. Ik heb het ook in stapjes gedaan. Iedere keer dat je vlees, vis, zuivel of eieren koopt, bedenk dan of je het zou kunnen vervangen door iets plantaardigs: havermelk of -yoghurt in plaats van zuivel, vegan kaas of hummus in plaats van kaas van koemelk, en een plantaardige vleesvervanger in plaats van vlees of vis. En bezoek ook vooral deze website, en deze. Geloof me, er gaat een wereld voor je open.
Weet ook dat ik ieder stapje dat je in de goede richting zet keihard toejuich. En schroom niet om deze hieronder in een berichtje te delen, dan krijg je van mij persoonlijk een plantaardige veer in je … 🙂
0 reacties