Al sinds dag één is de ondertitel van mijn website ‘For a world beyond speciesism’, en dat is niet voor niets. Speciesisme is discriminatie op basis van soort, en naar mijn mening het grootste morele probleem van deze tijd.
Speciesisme is de reden dat we honden aaien en varkens eten. Waarom paarden namen, en koeien nummers hebben. Waarom we sommige dieren als producten en machines behandelen, omdat we ze minder morele waarde toedichten dan onze eigen soort, de mens.
Maar de schrijnende gevolgen van speciesisme blijven niet beperkt tot ‘het vee’. In combinatie met onze zucht naar meer-en-beter verwoesten we achteloos de leefgebieden van miljarden wilde dieren, omdat we hun belangen minder waardevol vinden dan die van ons.
Complete ecosystemen dreigen in te storten en het intense leed in de bio-industrie gaat door, dankzij speciesisme. Daarom is het hoog tijd dat we speciesisme vaarwel zeggen. En omdat verandering begint bij bewustwording, heb ik dit artikel geschreven.
Inhoud van dit artikel:
- Wat is speciesisme?
- Waarom is speciesisme zo’n probleem?
- Argumenten tegen speciesisme
- Anti-speciesisme
- Veganisme als nieuwe status quo
Klaar voor? Mooi! Laten we dan beginnen bij het begin:
De Definitie van Speciesisme
De term ‘speciesisme’ is nog niet zo lang geleden ontstaan: in 1970, om precies te zijn. De Britse schrijver, psycholoog, en voorvechter voor dierenrechten Richard Ryder keek met verbazing toe hoe in de jaren ’60 iedereen zich druk maakte over racisme en seksisme, maar dat er geen haan kraaide naar het leed dat andere soorten werd aangedaan. Terwijl Richard er in bad over lag te piekeren kwam hij plotseling tot de juiste naam voor dit fenomeen: speciesisme! Hij schreef er een pamflet over en verspreidde die eigenhandig door Oxford. Daar werd het door de jonge filosoof Peter Singer opgemerkt, die het woord zijn formele definitie gaf:
Speciesism
A prejudice or bias in favour of the interests of members of one’s own species and against those of members of other species.”
In het Nederlands vertaald, “Een vooroordeel of partijdigheid die individuen van hun eigen soort begunstigt ten koste van individuen van een andere soort”. Maar dat kan ook een stuk korter, namelijk zo:
Speciesisme = discriminatie op basis van soort.
Waar racisme discriminieert op basis van ras, en seksisme op basis van geslacht, zo discrimineert speciesisme op basis van soort. Speciesisme gaat er vanuit dat de soort alleen al genoeg reden is om meer (morele) rechten te krijgen. Er bestaan eigenlijk twee vormen van speciesisme: (1) tussen mensen en andere diersoorten, en (2) tussen niet-menselijke diersoorten.
Speciesisme vorm 1: Mensen > Dieren
De bekendste en meest destructieve vorm van speciesisme, die waar Peter Singer het over had, is het idee dat mensen meer waard zijn dan andere dieren. Dat ze meer morele rechten hebben enkel en alleen omdat ze mens zijn. En dat is naar mijn mening net zo fout als het toekennen van meer rechten aan blanken of mannen, dan aan mensen met een andere huidskleur of van een ander geslacht. Dieren zijn ook levende wezens met gevoel en hebben intrinsieke waarde, net als ieder mens dat heeft. Dat ze tot een andere soort behoren is geen goed argument om hen als minderwaardig te zien of te behandelen.
Speciesisme vorm 2: Diersoort A > Diersoort B
Maar er bestaat nog een vorm van speciesisme, en dat is die tussen niet-menselijke diersoorten. Bijvoorbeeld tussen honden en varkens. We aaien de één en eten de ander. Stel je je een grote industriële boerderij voor, die volzit met puppies in krappe kale hokken. Hun staarten worden zonder verdoving afgeknipt (omdat ze anders door de stress en gekmakende verveling aan elkaars staarten gaan knagen), en als ze 6 maanden oud zijn worden ze geslacht. Het hondenvlees belandt uiteindelijk in de supermarkt en op jouw bord. Het zou een vreselijk schandaal zijn – in het geval van honden. Dat dit nu met varkens gebeurt vindt 95% van de bevolking blijkbaar helemaal prima. Ook dit is een vorm van speciesisme.
Waarom is Speciesisme een Probleem?
Speciesisme is de status quo is in onze huidige samenleving. Een broodje kipfilet of bakje kwark als ontbijt, een nieuwe leren jas kopen en gezellig op zondag naar het Dolfinarium vinden we allemaal echt doodnormaal. Maar het feit is dat achter deze ingesleten gewoontes en tradities onnoemelijk veel dierenleed schuilt. Onnodig dierenleed. Want met hetzelfde gemak eten we broodjes pindakaas en sojayoghurt, kopen we een nepleren jack en gaan we lekker met onze kont in een achtbaan zitten in plaats van op een circustribune.
Speciesisme is gemak en gewoonte
Het klopt dat veel mensen geen benul hebben van het leed dat achter staldeuren en circustenten schuilgaat, maar ook al weten we dat wel, dan nog vinden we ons eigen genot en gemak belangrijker dan het lot van miljarden dieren.
We blijven dieren eten omdat we het zo lekker vinden. We blijven gevilde dieren kopen omdat het ons uiterlijk opfleurt. En we blijven dieren opsluiten omdat we het zo vermakelijk vinden om naar hen te kijken. Als we mensen op de plaats van de dieren hadden gezet, dan waren we er allang mee gestopt. Wat zeg ik, dan waren we er niet eens mee begonnen. Maar helaas voor hen behoren zij tot een andere soort. Case closed.
Niet omdat het moet, maar omdat het kan
Het klopt dat we in ons evolutionaire verleden ook vlees hebben gegeten, al moeten we dan wel even de context in ogenschouw nemen. In de ijstijd kon een succesvolle jacht het verschil tussen leven of dood betekenen. Dankzij het vlees verhongerden we niet, en dankzij de huiden konden we onze kale lichamen beschermen tegen de barre kou. Maar we leven niet meer in de prehistorie. Met Albert Heijn die zelfs tot in de keuken bezorgt, de uitvinding van vitamine B12 supplementen, en een H&M die ons van plantaardige warme vachtjes voorziet, hebben we geen dierlijke producten meer nodig.
Het wetenschappelijke bewijs is zo overweldigend dat ook overheden het beamen: ons lichaam heeft dierlijke producten niet nodig om gezond te zijn en te blijven [1,2,3]. Sterker nog: een plantaardig voedingspatroon levert waarschijnlijk meer gezondheidsvoordelen op dan een dieet mét dierlijke producten [4,5,6,7].
Homo irresponsibilis
Speciesisme en dieren gebruiken zit echter in onze cultuur geroest, en er zijn maar weinig mensen die er kritische vragen bij stellen. Terwijl dat júist is wat we als intelligente en oppermachtige diersoort zouden moeten doen.
Als Homo sapiens – de ‘denkende mens’ – zijn we gezegend (of vervloekt, afhankelijk van de context) met een puik stel hersens. Met dit superbrein zijn we tot dingen in staat die andere diersoorten niet kunnen, zoals raketten bouwen, verkeersstromen regelen, en nadenken over wat Jantje van Pietje vindt nadat hij Truus vorige week had verteld van Corrie te willen scheiden. Pretty next level.
Onze intellingentie stelt ons ook in staat om alle andere dieren te domineren. Er is geen dier dat het van ons kan winnen, omdat we ze allemaal te slim af zijn. Met die macht komt grote verantwoordelijkheid, zou je denken. We zouden dieren moeten behandelen zoals we kinderen behandelen. Maar de werkelijkheid is anders. We gebruiken dieren om er zelf beter van te worden, en verantwoorden dit met speciesistische redenen die immoreel, irrationeel en onlogisch zijn. Daarover lees je nu meer.
Argumenten tegen Speciesisme
Misschien vraag je je nog steeds af wat er mis is met speciesisme, en waarom het zo onlogisch en immoreel is. Ik leg het graag uit aan de hand van twee argumenten, die ik respectievelijk De Aliën Take-over en Baby’s Mishandelen heb gedoopt.
Argument 1: De Aliën Take-over
“Wat gij niet wilt dat u geschiedt..”
Stel je eens voor. Morgen landt er een UFO op aarde. Hyperintelligente aliëns nemen binnen no-time de hele planeet over en zetten alle mensen gevangen, inclusief jou.
Daar zit je dan, in een kooi.
Zou jij het gerechtvaardigd vinden dat, omdat zij slimmer zijn dan jij, ze met je kunnen doen wat ze willen? Dat ze experimenten op je kunnen uitvoeren, dat ze mensen fokken voor hun vlees, of dat ze je levend opensnijden, je organen eruit halen en je verwerken in de sushi (“Mmm, maki met prefrontale cortex”)? Kortom, dat ze alles met jou kunnen doen wat mensen nu met dieren doen? Als je nagaat wat we dieren aandoen is dit je ergste nachtmerrie.
Natuurlijk, jij bent niet degene die vissen levend opensnijdt – dat is barbaars. Maar je bent wél degene die de persoon die dat doet van een salaris voorziet, en er zo voor zorgt dat dit proces standhoudt. Net zoals de hele aliënbevolking degene die jou slacht geld geeft om jouw vlees te kunnen eten. Niet hun verantwoordelijkheid..
Als dit je nog niet heeft overtuigd, en je van mening bent dat dieren vanwege hun cognitieve capaciteiten minder morele rechten verdienen dan mensen, dan is het volgende argument voor jou. Laten we een baby gaan mishandelen.
Argument 2: Baby’s Mishandelen
Nog behoorlijk wat mensen vinden nog steeds dat wij als soort meer waarde hebben dan andere dieren omdat we zo intelligent zijn. Dat we, omdat we zo goed zijn in taal, plannen, empathie en abstract denken, het recht hebben om varkens een leven lang tussen ijzeren stangen op te sluiten, maar mensen niet.
Moraliteit en ratio daargelaten – zelfs als je deze redenering zou volgen, dan zou het ook logisch geen stand houden. Het probleem met het aannemen van intelligentie als criterium voor morele rechten, is dat het argument niet opgaat voor baby’s en mensen met een verstandelijke beperking.
Ter illustratie heb ik een dier – een kip – vergeleken met een mensenbaby op precies deze cognitieve vaardigheden waarvan we beweren dat het mensen meer morele rechten oplevert dan dieren. Ik heb hier opzettelijk de kip als voorbeeld genomen, want als kippen al meer cognitieve vermogens hebben dan baby’s, dan gaat het intelligentie-argument voor het gebruik van bijvoorbeeld varkens, paarden en dolfijnen al helemaal niet op. Ook lees je verderop wat de consequenties voor de baby zouden zijn als we het intellectuele argument ook zouden toepassen voor onze eigen soort.
1. Kippen zijn taalvaardiger dan baby’s
Tja, het lijkt er toch echt op dat de gemiddelde kip verbaal gezien vaardiger is dan een baby. Een kip kan wel 30 tot 40 verschillende geluiden produceren, met allemaal een unieke betekenis [8]. En dan heb ik het nog niet eens over de nonverbale communicatie. Bij een baby houdt het wel zo’n beetje op bij “Ik heb honger”, “Ik heb in mijn luier gepoept” en “Ik wil dat je me oppakt”.
2. Kippen kunnen beter plannen dan baby’s
Jazeker, een kip is in staat te plannen voor de toekomst. Kippen stellen bewust een beloning uit zodat ze op een later tijdstip een grotere beloning krijgen [9]. Daartegenover staat een baby die niet eens de controle over zijn eigen sluitspier heeft. De zelfcontrole die de kip laat zien, ook wel delay of gratification genoemd, wordt bij kinderen pas vanaf ongeveer 4 jaar geobserveerd [10] (hier is een leuke video daarover: de Marshmallow Test).
3. Kippen zijn empatischer dan baby’s
Een kip is empatischer dan een baby. Pas rond een jaar of 4 ontwikkelt een kind het vermogen om zich in te leven in anderen [11,12]. Een baby laat het koud of jij pijn hebt als je je teen hebt gestoten of niet. Een kip daarentegen reageert gestresst wanneer haar kuiken iets wordt aangedaan [13], wat een aanwijzing is voor empathie.
4. Kippen kunnen beter abstract denken dan baby’s
Kippen kunnen tellen. Wat zeg ik, zelfs kuikens kunnen tellen. In deze video zie je dat een kuikentje direct naar de barrière gaat waar meer oranje balletjes liggen. Onderzoekers hebben ontdekt dat ze zelfs kunnen optellen en aftrekken [14]. Ook blijkt het dat kippen, net als mensen, van links naar rechts ‘lezen’ bij het tellen [15].
Vergelijking: Baby’s in de Bio-Industrie
(Waarschuwing: de volgende alinea is vrij heftig voor gevoelige visueel-ingestelde mensen)
Wat dit betekent is dat als we het intelligentie-argument van zouden volgen, we baby’s hetzelfde mogen behandelen zoals we kippen behandelen. We zouden schuren vol vleesbaby’s hebben, met beentjes die bezwijken onder hun gewicht, gebroken botten, open wonden dankzij doorligplekken, en voetzooltjes die door de bijtende ammoniak van hun eigen uitwerpselen op de vloer zijn rauwgepeuterd. Hun korte en ellendige leventjes zullen eindigen in het slachthuis, waar ze ondersteboven getakeld worden om te worden verwerkt voor hun vlees. Sommige (en wellicht zelfs alle [16]) baby’s zullen bij volle bewustzijn zijn wanneer hun keel wordt doorgesneden door een zaagmachine, en als ze die per ongeluk weten te ontwijken zullen ze levend worden gekookt. Denk ook nog even aan de eierindustrie, waar onze zoontjes direct na geboorte levend worden versnipperd.
Voor de speciesist die als laatste stuiptrekking nu beweert dat baby’s nog de potentie hebben om intelligenter te worden en daarom meer rechten bezitten dan dieren: je kunt in alle gevallen de baby in het bovenstaande voorbeeld door een persoon met een (ernstige) verstandelijke beperking vervangen. Daarmee wil ik niet zeggen dat een willekeurige persoon met een verstandelijke beperking zich net zo gedraagt als een baby, maar ik geloof dat je de strekking van m’n argument wel snapt.
Conclusie: Speciesisme is Onlogisch en Immoreel
We kunnen concluderen dat de argumenten voor speciesisme niet standhouden. Speciesisme is onlogisch, irrationeel en bovenal onethisch. Speciesisme is geen rechtvaardiging voor het gebruik en misbruik van dieren. Ieder dier is een individu met bewustzijn en gevoel, en zo moeten we ze ook behandelen.
Ook de beroemde filosoof Jeremy Bentham is het ermee eens. Om hem op dit issue the citeren:
[…] the question is not, Can they reason? nor, Can they talk? but, Can they suffer?
Of, zoals ik liever zou zeggen, “Are they conscious?”. De meeste dieren die we opsluiten, mishandelen en slachten zijn duidelijk bewust en zijn duidelijk in staat om te lijden. Ze laten emoties zien zoals angst, blijdschap en verdriet [17,18]. Ze kunnen pijn en stress ervaren, en gek worden van verveling in een kale box [19]. Naar mijn idee is het hoog tijd om deze feiten te erkennen en er moreel naar te handelen.
Een Wereld Zonder Speciesisme
Je zou kunnen zeggen dat speciesisme voortkomt uit een gebrek aan empathie en het onvermogen om rationeel te denken van de kant van de mens. We kunnen ons blijkbaar niet inleven in een kip of een varken, of in ieder geval niet op de momenten dat het ertoe doet: in de supermarkt of in het restaurant. Ondanks onze verbluffende intelligentie falen we hard in logisch redeneren, en is onze drang naar gemak en genot sterker dan onze moraal.
Het is triest. Maar het goede nieuws is: we zijn nog steeds Homo sapiens – denkende mensen. Het is nooit te laat om te leren en daarnaar te handelen. Het is tijd om speciesisme te verruilen voor een morele en rationele filosofie: anti-speciesisme.
Anti-Speciesisme
Ik ben al lang op zoek naar het geschikte woord voor het tegenovergestelde van speciesisme, en kom toch altijd weer uit op de voordehandliggende term anti-speciesisme.
Waar speciesisme discrimineert op basis van soort, daar doet anti-speciesisme dat niet. Anti-speciesisme neemt niet de soort als criterium voor wie wel of geen morele rechten krijgt, maar kijkt naar welk dier belang heeft bij welke morele rechten. Een chimpansee hecht bijvoorbeeld geen waarde aan stemrecht, maar wel degelijk aan het behoud van zijn leefgebied. Zonder bos zal hij een tragische dood sterven op kale akkers, of in het territorium van andere chimpansees terecht komen – met alle gevolgen van dien.
Iedere diersoort (en eigenlijk ieder individu) heeft weer andere belangen, en als denkende mens is het onze morele plicht om daar – naar ons beste kunnen – rekening mee te houden. Argumenten als ‘het is de wet van de natuur’ en ‘de natuur is ook wreed’ gelden niet om hier onder uit te komen. Mensen zijn ook een diersoort en onderdeel van de natuur, en wij hebben door natuurlijke selectie de capaciteit gekregen om ons in te kunnen leven in anderen. Dat maakt het onze morele plicht om deze capaciteit toe te passen en ernaar te handelen, als we ook onze andere capaciteiten willen kunnen gebruiken waarmee we de planeet naar onze hand zetten.
Een goed uitgangspunt voor hoe we dieren zouden moeten behandelen is te kijken naar bewustzijn. Ieder dier (in ieder geval zij met een centraal zenuwstelsel) heeft een vorm van bewustzijn. Dit varieert van een piepklein sprankje auditieve perceptie van een worm, tot het diepgaande gevoelsleven, denkvermogen, empathie en zelfbewustzijn bij zoogdieren. Aan de hand daarvan kunnen we beslissingen maken over hoe we met deze dieren om zouden moeten gaan, met ons inlevingsvermogen als handige tool om hierachter te komen.
Natuurlijk kan dat niet in één keer goed gaan, en maken we fouten op weg daarnaartoe. We kunnen nooit weten hoe een ander dier denkt, omdat we dat andere dier niet zijn. Aan de ene kant ligt naïef antropomorfisme op de loer, en aan de andere kant ons onbegrip voor de behoeften van een dier. Maar dat is (moreel gezien) niet erg. Wat telt is dat we ons uiterste best blijven doen. Als we oprecht het goede willen doen en niet onze eigen belangen zwaarder laten wegen dan de belangen van andere dieren, dan hebben we een anti-speciesistische wereld bereikt.
Voor wie het hier roerend mee eens is en zelf wilt leven volgens deze anti-speciesistische filosofie is veganisme the way to go. Een anti-speciesistische wereld is een wereld waarin veganisme de standard quo is. En met de vegan revolutie in volle gang is het niet meer of maar wanneer dat gebeurt.
Veganisme Als Status Quo
De enige manier om speciesisme de wereld uit te krijgen is door mensen te laten stoppen met het kopen en eten van dierlijke producten, en deze te vervangen door plantaardige producten. Wat daarvoor nodig is, ben jij. Iedere keer dat jij kiest voor een plantaardig alternatief voor een dierlijk producten komt die anti-speciesistische wereld een stapje dichterbij.
Als je op dit moment nog geen veganist bent dan betekent dat niet dat je een slecht mens bent. Maar weinig mensen worden als veganist geboren, en ook ik heb 25 jaar van mijn leven kwark en kipfilet in m’n giecheltje geschoven. Dieren gebruiken en speciesistisch denken zit zo diep in ons systeem dat het niet meer dan logisch is dat er tijd overheen gaat om anders te denken en hier ook naar te handelen.
Je hoeft van mij ook niet cold turkey veganist te worden. Met bewuste stappen richting een meer plantaardige leefstijl kom je een stuk verder en voorkom je bovendien dat je na twee weken de handdoek in de ring gooit. Maar doe wel je best. Vasthouden aan je gewoontes voelt veilig en comfortabel, maar in deze context is dat – hoe ernstig het ook klinkt – niets minder dan een morele misdaad.
Dus zet je verstand en empathie aan als je voor het supermarktschap staat, of de menukaart in het volgende restaurant leest, en kies voor een plantaardig alternatief voor vlees, vis, zuivel en eieren. Een wereld zonder speciesisme begint bij jou.
Nog Meer Revolutionair Leesvoer
Als je dit artikel leuk vond, dan vallen de volgende misschien ook wel bij je in de smaak:
- Cognitieve dissonantie en veganisme (waarom zoveel mensen nog niet vegan zijn)
- Vegan voor de planeet (waarom veganisme de wereld gaat redden)
- Terugwijzen (het ware antwoord op de vraag, “Waar haal je dan je eiwitten vandaan”)
- Artists of not giving a fuck (over verantwoordelijkheid nemen)
- Vegan recepten (whole foods plant-based is how I roll)
Header foto: Alfons Spoler
This post is also available in EN
0 Comments